zondag 15 maart 2009

Gekke Theo

Het was de week van de oude mannen op het podium. Haitink die het KCO dirigeerde vanaf een krukje. Theo Loevendie, die met een rollator op het podium verscheen, en toch een paar zeer vitale sopraansaxofoonsolo's blies.
De rollator was trouwens niet echt nodig maar een theatraal effectje. Bij het sloptapplaus kwam Loevendie nog behoorlijk vitaal op zijn 78-jaar oude benen het podium op, zonder hulpmiddel. De rug van Haitink is 80 en die vraagt soms een krukje, maar volgen de verhalen en recensies was er met de zeer geroemde 'slag' van Haitink niks mis. Theo Loevendie is er al heel lang in de Nederlandse muziek. In de vroege jaren '70 gingen we als middelbare scholier geregeld naar de 'Stamp-concerten' in Lantaarn/Venster. De 'Stichting Alternatieve Muziek-Praktijk' ging ervan uit dat de drempel tussen muziek en publiek geslecht moest worden, dat leverde verrassende en soms merkwaardge avonden/nachten op, op de late vrijdagavond in de L/V. Ik herinner me Anne Haenen die de Sequenze for Voice van Luciano Berio zong, zei, brulde, giechelde en kreunde.
Het Nederlands Blazers Ensemble gaf Loevendie de opdracht een requiem te schrijven. Loevendie zocht het niet ver weg, maar bij het requiem van Mozart en bij de aloude tegenstelling tussen Mozart en Salieri. Loevendie heeft met Mozart gemeen dat hij niet snobistisch bezig wil zijn met Hogere Kunst maar ieder muziekgenre in zijn eigen context wil zien. Vandaar ook de rol die het Orkest van de Straat speelde in deze productie.
'Lang zullen we doodgaan' luidde de titel van deze avond. Eerst het requiem van Mozart, bewerkt voor het NBE en het koor van de Nederlandse Bachvereniging door Clemens Kemme. Hij is een van de velen die zich waagde aan het voltooien van het werk dat net voor zijn dood door Mozart werd geschreven maar nooit afgemaakt. Die geheimzinnige man die we in de film 'Amadeus' zagen, was in werkelijkheid een bode van graaf Franz von Walsegg. Die bestelde het requiem om het onder eigen naam uit te brengen, dat deed hij wel vaker. Constanze, de weduwe Mozart, ontdekte dat pas 10 jaar na diens dood.
Na de prachtige koren in het Mozart-requiem (het leek soms net Bach) werd het ineens spannend op het podium: Fatum begon, zonder pauze, in een overgang vanuit Mozart.
De strikken van de zangers en musici gingen los, er was ander licht, de Dood, in een mantel en met een masker, kwam het podium op en stelde zich hoog en zichtbaar op, met een panfluit. De leden van het Orkest van de Straat kwamen erbij, Loevendie met zijn rollator, verkleed als dakloze, de cymbalomspeler reed een rondje op een fiets en eindigde bij zijn instrument.
Zangeres Curra Suarez, ooit door het Parool getypeerd met 'een stemgeluid waarmee je een brandkast kunt kraken', zong de teksten van Loevendie, gebaseerd op de hallucinaties van Mozart.
Het deed soms denken aan eerdere Nederlandse opera-werken (dit werk noemt Loevendie een mini-opera) als Reconstructie, dan weer was het musical, op het podium ontregelde de boel op een boeiende manier, soms hingen de koorleden achterover en zong het orkest, en langzaam werkte het stuk toe naar het einde, de hartslag op de trom waarmee het werk eindigt.
Loevendie kreeg het applaus dat hij verdiende, de musici hadden er zichtbaar plezier in en wie het wil zien kan het binnenkort op cultura zien, want de premiere, een avond eerder, is door de NPS opgenomen.